Vroegste kunstuitingen rond thema Volendam

Vroegste kunstuitingen rond Volendam met ontdekking van oudste schetsen van Volendammer haven

Beroemde Engelse zeeschilder Cooke bezocht Volendam in 1838

Bouwtekening van de oude haven met middenin het Havendijkje uit 1868.

 

Vroegste kunstuitingen rond thema Volendam

Menige oude landkaart waarop ‘Vollendam’ staat aangegeven mag artistieke waarde -hebben, de oudst bekende kunstuitingen worden gevormd door een 18de eeuwse anonieme kopergravure alsmede een tekening van de Nederlands Hervormde kerk door Cornelis Pronk uit 1728. Dan zijn daar de veelal in kleur uitgevoerde kunstzinnige prenten van de Volendamse klederdracht door Maaskamp en anderen van omstreeks 1800, maar ook van de periode daarna tot ongeveer 1960. De tot nu toe oudst bekende maritieme afbeelding is een tekening van --J.C. Schotel uit 1810 voorstellende Volen-dammer vissers die met hun botter bij het bothuisje in het Amsterdamse IJ liggen. Verder is er een schilderij van P.L. Dubourc uit 1840 met bij hun hutjes in Amsterdam-Noord staande Tolhuisliggers die ook op een tweetal tekeningen van Zolsius uit 1846 voorkomen. Dan zijn er enige tijd geleden twee schetsen ontdekt van de Volendammer haven uit het jaar 1838. Volendam heeft in het verleden onder meer in de Pieterman en waarschijnlijk bij het Dril een haven gehad. Van de huidige haven is bekend dat deze in 1661 werd omringd door palen en beunen die diverse malen tijdens stormen zijn vernield. In 1868 werd de botkaai verlengd tot het Havendijkje (zie tekening) en om de grote vloot te kunnen herbergen werd in 1883 de Zuiderhaven aangelegd. Na de hevige stormvloeden van rond 1700 was de haven aanzienlijk vergroot en voorzien van stevige eikenhouten palen. Men had echter niet voor--zien dat de paalworm vanaf 1730 het houtwerk gestadig bleef aantasten. Een middel hiertegen was om de nieuwe palen onder de waterlijn voortaan van zogenaamde wormspijkers met 6 cm brede koppen te voorzien. Op een kaart van Klaas Kos uit 1777 staat de palenhaven (tussen Wullempie en de huidige Afslag) nog afgebeeld, maar in 1783 werd de haven omsloten door een aarden dam die met steen en puin werd verzwaard. Deze vooral bij zuidenwind moeilijk toegankelijke haven (zie Jaap Mol in Jaarboek 1982, blz. 4 en 5) staat onder meer aangegeven op een offerte uit 1836. Op de nu ontdekte schetsen is de situatie weergegeven zoals die was in 1838 toen niemand minder dan de beroemde Engelse zeeschilder Cooke Volendam bezocht.

De beroemde Engelse zeeschilder Edward William Cooke (1811-1880) op een gravure uit 1864.

 

Edward William Cooke (1811-1880)

De op 27 maart 1811 in Londen geboren schilder Cooke groeide op in een kunstzinnige omgeving. met zijn vader en oom als bekende etsers. Hij was zelf een vroegrijpe tekenaar en etser van maritieme onderwerpen, die in 1829 op de leeftijd van 18 jaar al een serie bekwame schetsen publiceerde. De traditie van het zeeschilderen was in Enge-land vanaf 1675 ingevoerd door de wereldberoemde Nederlanders vader en zoon van der Velde. Met een grootheid als James Turner als voorbeeld en de lessen van James Stark was de eigen stijl van Cooke in 1835 al gevormd. Tijdens de exposities in de Royal Academy en het British Institution van dat jaar werden zijn oog voor detail en de typische atmosferische accenten al sterk geprezen. Vanuit zijn liefde voor de Hollandse meesters bezocht zijn grote icoon James Turner Holland al in 1817. In 1837 volgde Cooke in diens voetsporen en zijn eerste reis naar Holland bracht hem naar de Noord-zeekust waar hij onder meer de pinken en haringbommen van Scheveningen en Kat-wijk op weergaloze wijze vastlegde. Op zijn tweede Hollandreis bezocht Cooke Volen-dam. Door de welwillende medewerking van Cooke’s biograaf, de heer John Munday, is het gelukt de hand te leggen op een deel van het in telegramstijl geschreven reisverslag van Cooke uit 1838. Hij maakt hierin melding van zijn bezoek aan Waterland en met name aan Volendam. Dank zij de heer Munday werd het archief heropend en konden de nog nauwelijks leesbare geschreven krabbels van de schilder worden ontcijferd. Na van 10 tot en met 13 september 1838 in Amsterdam te hebben vertoefd vertrok Cooke in de vroege morgen van 14 september met de trekschuit vanaf Buiksloot via Broek in Waterland naar Monnickendam. Vandaar ging hij per roeiboot naar Marken om verscheidene schetsen te maken om vervolgens terug te keren en de nacht in de Monnickendamse Doelen door te brengen.

Het Heerenlogement in Edam dat in 1942 ten prooi viel aan de slopershamer.

 

Notities uit schildersdagboek

In zijn reisverslag schreef Cooke het vol-gende over zijn bezoek aan Waterland: ‘Op de 15de september1838 heb ik in Monnickendam schetsen gemaakt van onder andere de kerk en de Speeltoren om vervolgens per sjees (= tweewielig koetsje, red.) naar Edam te gaan waar ik at in het Heerenlogement om daarna naar de sluis bij de Zuiderzee te wandelen alwaar ik door de dikke mist en de kou niets kon uitrichten. Op de 16de september 1838 ben ik na het ontbijt naar Vollendam gewandeld, een heel bijzonder vissersdorpje aan de Zuiderzee met vooral de mannen en de kinderen in een zeer schilderachtige dracht (dit slaat op de fleurige Biedermeiermode die vanaf 1815 tot ongeveer 1860 in zwang was. Noot redactie). Keerde terug via de zeedijk naar Edam vanwaar ik na de lunch om half vijf per trekschuit vertrok naar Hoorn waar ik om half acht in het donker aankwam en in de stad rondkuierde. Nevelig, saai, koud’.

Het bezoek van Cooke aan Waterland viel in de periode tussen 1824 en 1879 toen hij maar liefst 34 uitgebreide werkbezoeken aan het buitenland bracht, waarvan 8 naar Nederland. Tijdens zijn bezoek aan Volendam maakte Cooke op de morgen van zondag 16 september 1838 twee schetsen van de Volendammer haven. Volendam had toen ruim 1000 inwoners en rond de 90 vissersvaartuigen waarvan Cooke enkele botters vastlegde bij het moeilijk te bezeilen havengat. Na zijn reis naar Holland van 1843 maakte Cooke een prachtig olieverfschilderij dat mogelijk geïnspireerd is op de Volendammer haven, Zoals dat bij veel schilders de gewone werkwijze was gebruikte hij voor zijn schilderen eerder gemaakte schetsen. Overigens legde hij naar aanleiding van volgende bezoeken nog diverse keren Volendammer botschuiten, schokkers en botters vast op tekeningen en schilderijen.

Volendamse Biedermeiermode die van 1815 tot omstreeks 1860 in zwang was.

 

Nog meer vroege kunstwerken

In 1847 maakte H.F.C. ten Kate het schilderij ‘De Volendammer Vrijaadje’. Cooke’s mogelijk op de haven van Volendam geïnspireerde schilderijen uit 1843 en 1848 en zijn fraaie tekening van botters op het Amsterdamse IJ dienden wellicht als voorbeelden voor de prachtige litho’s van botters in de haven van Volendam en een schokker op ’t Amster-damse IJ die de Amsterdamse kunstenaar J.C. Greive maakte in 1860. Het in het bezit van het Volendams Museum zijnde schilderij van de kunstenaar Henricus Reijntjes met een Volendamse visserman en zijn dochtertje in hun fraai binnenhuisje is eveneens uit het jaar 1860.

 

Fransman Henri Havard bracht met zijn boek in 1874 vele kunstschilders naar Volendam

In 1874 verscheen het boek over een zeiltocht langs de Zuiderzee van de Fransman Henri Havard met onder meer een interieur en andere tekeningen van Volendam door M. van Heemskerk van Beest. In 1875 zette de Engelse versie van Havard’s boek George Clausen aan tot het maken van het doek ‘Hoogmis in een vissersplaats’, dat in 1876 veel aandacht trok in Londen. In datzelfde jaar maar ook in 1877 bezocht Clausen Volendam opnieuw om er behalve schetsen een tiental prachtige doeken te maken met een opvallend moderne toets. Daarop staan Volendammer vrouwen en kinderen, maar ook straatbeelden, een havengezicht en een zeestuk. In 1876 maakte de Huissense kunstschilder Hein. J. Burgers een fraai doek met als titel Liefde op den botter waarvan een gravure en een gedicht werden gemaakt. Na het in 1877 gemaakte reisverslag over Volendam door Charles de Coster werd op de Parijse Wereldtentoonstelling van 1878 een Volendamse vrouw met haar zoon afgebeeld in klederdracht. Uit 1880 stammen de fraaie gravure van een trekschuit met Volendam-mers door Taylor, de aquarel The fisherman’s last voyage van Thomas Walter Wilson en een anoniem kunstwerk van de Volen-dammer haven terwijl W.B. Tholen dat jaar de krijttekening ‘Zondagmorgen in Volendam’ maakte met een gezicht op de haven waar vissersschepen hun zeilen laten drogen. Eén jaar later zette Havard’s boek de Engels-Amerikaanse illustratoren George Henry Boughton en Edwin Austin Abbey aan tot een bezoek aan Volendam waarover zij in 1883 in Amerika in woord en beeld nogmaals verslag deden wat daar mede door publicaties in diverse kunstbladen aanleiding zou worden tot de zogenaamde Holland-manie waar ondernemers van buiten Volendam handig gebruik van maakten en zich na 1883 in Volendam vestigden. Voor het verslag in woord en beeld was er al een lange tijd sprake van een kolonie van kunstschilders die Volendam in de kunst- en cultuurwereld wereldberoemd maakte.

Een van de twee pas ontdekte schetsen van de Volendammer haven uit 1838 door Edward Cooke Blijkens de botters aan de horizon werd ook op zondag gevist.

Litho met botters in de haven van Volendam door J.C. Greive uit 1860.

Visserschip van type schokker in ’t Amsterdamse IJ door J.C. Greive uit 1860.

Havengezicht te Volendam door Georg Clausen uit 1876. Op de achtergrond de havendam die Edward Cooke schetste in 1838.

 

Edward William Cooke in eregalerij van kunstenaarsdorp Volendam

 Na de schetsen van 1838 en zijn mogelijk op de Volendammer haven geïnspireerde olieverfschilderijen uit 1843 en 1848 maakte Cooke (of Van Kook zoals hij zichzelf graag noemde) op zijn reis naar Holland in 1849 onder meer een prachtig schilderij met botschuiten almede een tekening van botters op ’t IJ. Duidelijk onder invloed van de romantiek in werk van de Nederlandse schilder Koekoek legde Cooke beurtschepen, schokkers, botschuiten en botters vast op de Zuiderzee bij Broekerhaven, Medemblik en Ransdorp maar ook in de Haarlemmermeer en bij Spaarndam waar de Volendammers volgens de archieven rond 1778 visten en waar hun visventers evenals bij het Amsterdamse Tolhuis doordeweeks in kleine huisjes verbleven. Mede vanwege zijn geologische en biologische interesse maakte de productieve schilder talrijke studiereizen naar Skandinavië, Frankrijk. Spanje, Noord-Afrika en vooral naar Venetië. Nadat de schilder op 4 januari 1880 in Groombridge was komen te overlijden hingen veel van zijn werken in 1885 te pronken in de Koninklijke Academie van Londen. Een deel van zijn omvangrijke werk is thans onder meer te bewonderen in de Londense Tate Gallery en in het National Maritime Museum (Scheepvaartmuseum) in het tot Londen behorende en langs de rivier de Thames gelegen Greenwich. Daaronder zijn enkele schilderijen van de haven en Volendamse botschuiten, schokkers en botters die vroeg in de 19de eeuw op kunstzinnige wijze werden vastgelegd door Edward William Cooke. Het Volendams museum beschikt over kopieën van de twee havenschetsen en van diverse andere tekeningen en schilderijen met aan hun rode zeilen te herkennen Volendamse vissersschepen.

Olieverfschilderij met botschuiten in haven door Edward Cooke uit 1843.

Nederlandse botters in ’t Amsterdamse IJ door Edward Cooke uit 1849.

Schokker en botter nettendrogend bij Spaarndam. E.W. Cooke, 1849.

Edward Cooke wordt vandaag de dag erkend als een van de grootste zeeschilders uit de 19de eeuw. John Monday publiceerde in 1996 de voortreffelijke biografie met talrijke veelal in kleur afgebeelde werken ‘E.W. Cooke, een man van zijn tijd’. Het boekwerk is mede gebaseerd op de dagboeken van Cooke en andere documenten uit het bezit van de familie en het vormt een boeiend verslag van het leven van deze opmerkelijke kunstenaar.

 

Bestuur Vrienden van Volendams Erfgoed