Bijnamen van voetballers in het team van de FC Volendam in 1959

25 feb 2024

Bijnamen betreffen de voetballers die in 1959 deel uitmaakten van het voetbalteam van de FC Volendam dat naar de eredivisie promoveerde door Jan Jobse Tol.

In 1958/1959 werd Volendam kampioen in de 1e divisie A en promoveerde zodoende voor het eerst in haar historie naar de Eredivisie. U moet zich voorstellen dat in dit elftal alleen Volendammer voetballers speelden. Soms is het treffend wat voor bijnaam iemand kreeg of krijgt, soms is het nergens op gebaseerd. Nimmer mag natuurlijk uit het oog worden verloren dat veel personen een bijnaam kregen omdat er in Volendam zoveel dezelfde geslachtsnamen waren. Enkele bijnamen, die reeds lang bestaan, zullen we hieronder nader verklaren.

Jan Schilder werd Jintje Koles genoemd naar de bijnaam van zijn vader. Als er in een gezin meer dan één Jan was, en dat gebeurde nog wel eens in Volendam, werd een der kinderen ook wel eens Jintje genoemd. Zijn vader heette Klaas Schilder. Dan zou je kunnen denken dat de bijnaam Koles van Klaas komt. Wie weet. Zijn oudoom, ouwe Bakker, gaf echter al zijn neven, wij zeggen oomzeggers, zonder enige reden, een bijnaam. Blijkbaar kreeg die ouwe Bakker daar een kick van. Klaas werd reeds als jongetje zonder enig motief Koles genoemd. De andere broers van Klaas heeft die ouwe Bakker ook allemaal een bijnaam gegeven. Vele van die kinderen en kleinkinderen dragen die bijnaam (al dan niet met ere) nog steeds.

Dick Maurer werd met ‘Dick Kick’, naar de voornaam van zijn vader, Kick Maurer genoemd. Zijn vader was een Amsterdammer van geboorte.

Arnold Múhren had geen bijnaam.

Dick Tol had de bijnaam van zijn vader, Kees van de Knoest. Die kreeg deze weer van zijn vader, De Knoest. Doch de eerste 25 jaar was zijn bijnaam kleine Hein van de Grutter. Deze kleine Hein van de Grutter was, evenals zovel Volendammers, visser op de voormalige Zuiderzee. Een zee waar tot 1932 sprake was van eb en vloed. Een zee die wild en ruig kon zijn. Op een dag stormde het onverwacht heel erg op zee. Zij kwamen met hun botter in nood. Er dreigde zelfs levensgevaar. Zij zouden de eersten niet zijn, die met man en muis zouden zijn omgekomen. Met zijn knecht moest hij daarom vele uren achter elkaar met aalketels in de weer om het water uit hun botter te scheppen. Na ongeveer acht uur zeer hard te hebben gezwoegd om hun leven te redden, kwamen zij de Volendammer haven binnen. Toen hij aan de walkant zijn ervaringen vertelde, zei iemand: “Hij is zo sterk als een knoest van een boom”. Daarna had hij zijn nieuwe bijnaam en daarnaast al zijn kinderen kleinkinderen. Ik heb wel eens met oud-eerste elftal voetballers over mijn neef Dick Tol gesproken. Zowel Wim Kras als Gerrie Vlak gaven aan dat hij veruit een van de beste voetballers is geweest die Volendam ooit heeft voortgebracht. Maar ook als mens was hij enerzijds gezellig en humoristisch en anderzijds aimabel. Jongere spelers, die voor het eerst met het eerste elftal mee mochten, stelde hij altijd op hun gemak. Dat boezemde veel vertrouwen in. Dick Tol is slechts 39 jaar oud geworden.

Kees Hooijberg (verzorger) was geen volendammer en had derhalve geen bijnaam.

Klaas Karregat kreeg de bijnaam de Blubber op grond van de volgende ervaring. De voetbalvelden bij K.F.C. te Zaandam waren door een behoorlijke regenval erg glad. De greppels lagen open en waren vies doordat er was gevoetbald. U moet zich voorstellen: Er was in die tijd nog geen drainage. Op een zeker moment gleed hij uit in één van die greppels. Hij was zo zwart als roet en zat onder de blubber. Dan heb je je bijnaam.  Zijn vader werd zijn hele leven lang bij zijn naam Jan Karregat genoemd.

Jaap Kroon erfde de bijnaam van zijn moeder. Dat was Aaf Snert. Voor de hand liggend is dat deze bijnaam is gegeven omdat een van voorouders graag een bordje snert lustte.

Ger Stoker (trainer) was geen volendammer en had derhalve geen bijnaam.

Johan Pelk had geen bijnaam. Hij werd altijd met zijn voor- en achternaam aangesproken.

Ben Steur is ook altijd met zijn voor- en achternaam aangesproken. Hoewel zijn vader Jaap Steur als Jaap van Jijpert door het leven ging.

Gerrit Zwarthoed had ook geen bijnaam. Ook hijj werd altijd met zijn voor- en achternaam aangesproken.

Harmen Veerman erfde, net als zijn familie, de bijnaam Poes van zijn vader. Ook zijn bap, Hein Veerman, Hein van de mottige, was visserman. Zijn vader stond eens op de plecht van zijn botter. Vanaf de wal gezien leek hij achter een havenpaal te staan. Vanaf de dijk riep iemand hem toe: “Je lijkt u wel een poes met je kleine smalle bekkie”. Zijn vader had namelijk een fijn uiterlijk. Alle kinderen van dit gezin werden zijn broers daarna ook Poes of Poesie genoemd. Al hun kinderen dragen ook weer diezelfde bijnaam Poes of Poessie.

Jaap Smit erfde de bijnaam Jut van zijn grootvader. In Volendam zeggen ze tegen grootvader meestal bap. Zijn vader was ook altijd Evert Jut. Ook zijn drie broers en enige zuster dragen die bijnaam. De precieze afkomst is ons verder niet bekend.

Jaap Keijzer dankte zijn bijnaam Aeltje (Aaltje) eveneens aan zijn vader. Zijn vader was niet al te groot van stuk. Hij was heel lenig en kroop als jongen overal doorheen. Zodoende kreeg hij de bijnaam, hij is zo glad als een aaltje.

Thijs Bond werd genoemd naar de bijnaam van zijn vader. Thijs Kouwe. Hij is een telg uit de befaamde ‘Sportkousen’ familie. Zijn vader Jan Bond (de Kouwe) voetbalde met zijn broer Thijs in de jaren dertig in het eerste van Volendam toen de voetbalclub nog actief was in de Katholieke Bond. Deze stichtte een gezin met Huibje Jonk waaruit 3 getalenteerde voetballers voortkwamen: Thijs Bond (Kouwe), zijn 1 jaar oudere broer Kees Bond (Kouwe) en Jaap Bond (Bup van de Kouwe), de jongste van drie.

Joep Molenaar, bijgenaamd Des, kreeg net als zijn broers de bijnaam van zijn heeroom pater Jaap Molenaar, de Japie Des werd genoemd. Zijn vader, een hele rustige man, had als bijnaam Japie van de Loos. Dat was bij wijze van spreken de familiebijnaam. Die bijnaam is overigens niet op de kinderen overgegaan.
 

Andere historische voetballers in Volendam.

Pier Tol.

Kees Tol Pier (1958) maakte furore bij AZ'67 (nu AZ) en kwam verder uit voor FC Volendam, Fortuna Sittard en SVV. De technisch begaafde Volendammer speelde in het kampioenselftal van de Alkmaarders in het seizoen 1980-1981. Ook speelde hij tussen 1980 en 1982 vijf interlands voor het Nederlands elftal. Hij is een kleinzoon van Kees Tol Pier ( 1886-1937) en Geertje Veerman. Hij heeft zijn bijnaam van zijn bap geërfd maar is niet bekend waar deze vandaan komt.

 Keje Molenaar.

Kees (1958) was een rechtervleugelverdediger van o.a. Volendam, Ajax en Feijenoord. Hij is een kleinzoon van Crelis Molenaar(1882-1945) en Klaasje Zwarthoed (1878-1967). Hun bijnamen waren Crelis van Jan Jobse en van Klasie van de Prop. Normaliter had men ook hem wel de overigens in Volendam bekende bijnaam ‘Prop’ gegeven, ware het niet dat zijn moeder de roepnaam Keetje had. Die roepnaam was in Volendam niet alledaags. Daarom werd Kees als jongentje Kees van Keetje genoemd. Later werd dat verder afgekort tot Kees Keje en nog weer later in Keje Molenaar.

Klaas Koning.

Klaas Koning (1915-2002), een zoon van Jaap van Broer, kreeg als bijnaam Not. Hij speelde 25 seizoenen, in de periode tussen 1932 tot 1957, vrijwel onafgebroken in het eerste elftal van Volendam. Dit is een record dat waarschijnlijk nooit meer overtroffen zal worden. Op een zeker moment speelden er tijdens een voetbalwedstrijd tussen de FC Volendam en een Zaanse club twee personen, die Klaas heetten. Klaas Ton en Klaas Koning. Daarop zeiden die Zaankanters tegen Klaas Koning. We hebben al een Klaas Ton, dan draaien we jouw naam om en dan bij jij Klaas Not. Zijn hele leven werd hij Not of Not Koning genoemd.

Klaas Smit.

Klaas Smit (1930-2008) was begin jaren vijftig, samen met zijn drie broers bijgenaamd ‘De Kip’, een bekende naam in het Volendamse voetbal. Met de vier ‘Kippen’: Klaas, Evert, Thoom en Hein werd Volendam in 1952 en 1953 kampioen van de Tweede Klasse, toen in Nederland nog sprake was van amateurvoetbal. Hij was ook de eerste prof in het Nederlandse voetbal. Klaas Smit had als bijnaam Klaas de Kip. Ook zijn broers en zusters droegen die bijnaam. Hij kreeg er echter nog een ere naam bij: “Superman”.

Als u zich afvraagt waarom? Wel, Het was een knappe kerel, hij lag goed bij de vrouwen en hij kon erg goed voetballen. Jan Smit onze beroemde zanger is een kleinzoon van Hein Smit (de Kip).

De tweelingbroers Henk (1936) en Cor Jonk  en Wim Jonk (1966).

Henk speelde in de FC Volendam, seizoen ’59 – ’60. Wim Jonk was een neef van Henk en Cor en speelde als middenvelder voor o.a. Volendam, Ajax en PSV. Hij speelde voor Oranje op de WK's van 1994 in de VS en 1998 in Frankrijk.

Zij hebben allen de bijnaam Spijker van hun bap (=opa} Willem (1857-1914) geërfd.

Willem Jonk was schipper op de vroegere Zuiderzee. Er kwamen ook geregeld kooplieden aan de wal om onderhands vis van de vissers op te kopen. Die kooplieden wilden dan nog wel eens proberen op de prijs af te dingen. Andere vissers stonden dat meestal wel toe. Willem Jonk bleef echter bij zijn prijs. Daarom zei men van hem. Hij is spijkerhard in het onderhandelen. Zo kreeg hij de bijnaam spijker. En met hem zijn kinderen en kleinkinderen.